< Alle onderwerpen
Afdrukken

Aantal spelers: drietal (ongeveer dezelfde lengte)

Benodigdheden:

per drietal 1 bal

Uitleg:

Bedoeling van deze oefening is het snel starten en hoog springen in duels om de bal.

Opstelling:

Opsprongbal of scheidsrechtersbal
Speler 1 heeft de bal. Spelers 2 en 3 staan naast elkaar, maar voor speler 1 op enkele meters. Speler 1 gooit de bal omhoog precies tussen speler 2 en 3.  Speler 2 en 3 moeten proberen de bal als eerste te bemachtigen. Bal moet gevangen worden met 2 handen.
Na 5 keer wisselen.

Sprintbal
Spelers 2 en 3 staan weer naast elkaar op 7 meter afstand van speler 1.
Speler 1 werpt de bal een klein eindje omhoog. Speler 2 en 3 sprinten naar de bal toe en proberen ieder voor zich de bal te pakken voor die op de grond valt.
Na 5 keer wisselen.

Rolbal
Speler 1 staat tussen speler 2 en 3 in. Hij rolt de bal een eindje weg. Zodra de bal de handen heeft verlaten, mogen speler 2 en 3 ieder voor zich de bal proberen te pakken. Wie heeft hem als eerste te pakken?

Variatie:

Bij deze oefeningen zal lichamelijk contact zijn. Door tijdens de training dit te oefenen met licht lichamelijk contact zullen de spelers die tijdens de wedstrijd deze duels verliezen “harder” gaan duelleren om de bal en als ze éénmaal weten hoe, zullen ze betere spelers worden.