Hoe maak ik een Strafworp?

De strafworp is vaak een beginoefening voor de doorloopbal. De strafworp is namelijk de enige doelkans die niet afhankelijk is van de positie van de tegenstander en heeft steeds dezelfde uitgangspositie.

Maar hoe neem ik nu een strafworp?

Beginhouding
Een lichte spreid stand met licht gebogen knieën en het lichaamsgewicht op het voorste been. De bal wordt met beide handen vóór het lichaam gehouden op heuphoogte. De handen houden de bal vast zoals je een bal ook vasthoudt bij een afstandsschot.

Verloop
De beweging wordt ingezet door strekking van het voorste been en een gelijktijdige vooroverbuigen van het lichaam, waardoor het lichaam zich in de richting van de korf beweegt. Het achterste been fungeert als zwaaibeen. De soepel gestrekte armen worden omhoog gebracht en begeleiden de bal zo lang mogelijk in zijn baan naar de korf om nauwkeurigheid te vergroten. Landing op het zwaaibeen, armen en de vingers wijzen de bal na.

Veel gemaakte fouten

  • Armen onvoldoende gestrekt, waardoor de bal niet lang genoeg wordt begeleidt
  • Te krachtige afzet, waardoor een goede schietbalans verloren gaat
  • Armen worden niet even krachtig gestrekt
  • Achterste vet komt op de grond voor de bal de handen heeft verlaten, omdat de afzetbeweging te kort is. (overtreding van de loopregel).
  • Lichaamsgewicht wordt onvoldoende op het voorste been gehouden tijdens de beginhouding, neiging om de voorste voet te verplaatsen is ook een overtreding van de loopregel.

Oefening
Tien op een rij scoren waarbij opnieuw moet worden geteld als er wordt gemist. Welke groep komt tot de hoogste serie gescoorde strafworpen.

Bij deze oefening draait alles om techniek. Ook in de wedstrijden is alleen techniek doorslaggevend of dat er wel of niet gescoord wordt. 

Onderhands hinkelen

Aantal spelers: alle

Benodigdheden:

  • per speler 1 bal
  • per speler 1 paal
  • hoepels
  • indien palen of ballen tekort tweetallen maken

Uitleg:

Bedoeling van deze oefening is om de F en E jeugd de principes aan te leren van een doorloopbal of strafworp.

Palen verdelen over veld. Rondom de palen enkele hoepels neerleggen.
Speler heeft de bal in de hand en begint 1 a 2 meter voor de hoepel te hinkelen met de bal onderhands in de handen.
Zodra de speler met 1 been in de hoepel staat, moet de speler met de ander voet uitstappen naar voren buiten de hoepel.
Speler stapt dus uit richting korf en probeert onderhands te scoren.

Variatie: